Triangulair FibroCartilage Complex (TFCC)
TFCC staat voor Triangulair Fibro Cartilage Complex. Dit is een hele mond vol voor een kraakbeen structuur aan de pinkzijde van de pols.
Deze structuur (vergelijkbaar met de functie van een meniscus in de knie) zorgt voor stabilisatie en denmping van de verschillende polsbewegingen. Denk hierbij aan rotatie en uitvoeren van druk op de pols.
Als deze structuur scheurt, beschadigd of versleten is kan dit zorgen voor polsklachten.
TFCC klachten of symptomen
Enkele van de meest voorkomende klachten zijn:
- Pijn aan de pinkzijde van de pols. Met name als je je hand richting de pinkzijde beweegt(ulnair deviatie).
- Pijn bij het buigen (vaak in combinatie met druk zoals jezelf omhoog drukken uit een stoel) van de pols.
- Zwelling van de pols.
- Klikken of een instabiel gevoel in de pols.
- Krachtsverlies in de hand, denk hierbij aan verlies van grijpkracht.
Mogelijke oorzaken
TFCC letsel wordt meestal veroorzaakt door trauma. Je moet hierbij denken aan;
- vallen op de pols of hand.
- een auto ongeluk (klap van het stuur tegen de gebogen pols)
- sportblessures zoals bijvoorbeeld met golf waarbij je snoeihard in het gras slaat in plaats van tegen de bal.
- Steeds terugkerende belasting van de pols tijdens uitvoer professie. Denk hierbij aan werken met gereedschap wat veel trillingen veroorzaakt zoals een trilplaat of sloophamer.
- Ontstekingsprosessen bijvoorbeeld als gevolg van Reumatoïde Artritis.
Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen 2 typen TFCC;
- Type 1: De trauma variant.
- Type 2: De degeneratieve variant waarbij geleidelijk slijtage van de kraakbeen structuur optreedt.
behandel mogelijkheden
In eerste instantie zal er conservatieve behandeling plaatsvinden. Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van een TFCC brace, spalk of gipsfixatie waardoor de pols voldoende rust krijgt zodat de kraakbeenstructuur rust en ruimte krijgt om te herstellen. Dit al dan niet in combinatie met pijnstillers/onstekingsremmers.
Mocht conservatieve behandeling niet voldoende effect hebben dan is operatief ingrijpen de meest voor de hand liggende optie.
Na de operatie mag de pols de eerste 6 weken niet belast worden. Men krijgt vaak een externe fixatie om de pols zodat onderarm, pols en hand ten opzichte van elkaar gestabiliseerd blijven.
Daarna wordt vaak fysiotherapie ingezet om flexibiliteit en kracht van de pols te herstellen.